Geen cassoulet
Bijna op de kop af een jaar geleden (maar voor mijn gevoel een heel mensenleven geleden) maakte ik cassoulet op het kooksetje dat ik mee zou nemen op mijn pelgrimage. Ik schreef toen dat ik hoopte in het zuiden van Frankrijk een keer de echte te proeven.
Momenteel zit ik relatief dicht bij de cassoulet-streek (hemelsbreed zo’n 150-200 km van Castelnaudary, waar volgens de legende de cassoulet ontstaan is), maar er is geen restaurant-budget. En ook toen ik hier langs kwam pelgrimeren, zat een restaurant er niet in. Het dichtste dat ik bij cassoulet kom, zijn dus de blikken kant-en-klaar waarvan er hier altijd wel een paar op de plank staan. En die zijn niet geweldig.
Maar met een beetje fantasie kun je daar best nog iets acceptabels van maken.
Nodig:
- een blik cassoulet
- ½-1 pakje spekblokjes (lardons fumés)
- 2-3 ongeschilde, gewassen aardappels (de hoeveelheid is uiteraard erg afhankelijk van de grootte van de aardappels, en het aantal zwervers met wie je de maaltijd moet delen)
- een halve ui (een hele mag ook)
- een groentebouillonblokje
- vers gemalen zwarte peper
- eventueel wat geraspte kaas
Zet een koekenpannetje op halfhoog vuur (of moet dat zijn ‘halflaag’?), en schep de spek erin. Snijd de aardappels in blokjes, en schep die erbij. Snipper de ui en schep die er ook bij. Verkruimel het bouillonblokje boven de pan, en voeg naar smaak peper toe. Draai het vuur laag, leg een deksel op de pan, en schep het spul af en toe om tot de aardappelblokjes gaar zijn.
Leeg het blik cassoulet in een pan. Als je de beschikking hebt over een tweede pit of een gaskachel, kun je de cassoulet alvast zachtjes op temperatuur laten komen.
Als de aardappelblokjes gaar zijn, schep je de inhoud van de koekenpan bij de cassoulet. Laat het geheel nog minstens een kwartier heel zachtjes pruttelen.
Eventueel kun je er een paar minuten voor je het serveert nog wat geraspte kaas doorheen scheppen.
Smakelijk!